verleden, heden en toekomst van een koninklijke waterweg
Scholten, Rick | Hardback | 01-12-2017 | 9789491826528
Eeuwen lang telt de Veluwe economisch, landschappelijk en geografisch niet mee. Een achtergebleven en woest gebied, moeilijk begaanbaar. In kleine dorpen en buurtschappen proberen keuterboertjes het hoofd boven water te houden op de schrale en onvruchtbare zandgronden. De opening van het Apeldoorns Kanaal, toen nog Griftkanaal geheten, brengt daar in 1829 verandering in. Een nieuw boek, ‘Geschiedenis van het Apeldoorns Kanaal’, vertelt over ‘verleden, heden en toekomst van een koninklijke waterweg’.
Landsdelen met rivieren, meren, vaarten en kanalen bevonden zich eeuwen lang in een bevoorrechte positie, want daar konden goederen per schip worden vervoerd. Streken met weinig of geen bevaarbaar water, zoals de Veluwe, waren per definitie arm en onderontwikkeld. Pas toen koning Willem I zich hard maakte voor de aanleg van het kanaal was na jaren ‘gesteggel’ in 1829 eindelijk het Griftkanaal een feit. De opening van het kanaal voor de scheepvaart verloste de Veluwe uit z’n isolement.
Later werd het kanaal verlengd van Apeldoorn naar Dieren en kreeg het als doorgaande vaarweg de naam Apeldoornsch Kanaal, dat in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de industriële ontwikkeling van de oostelijke Veluwe. Nadat het kanaal in 1972 voor de beroepsvaart was gesloten verpauperde het in snel tempo. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn veel betrokken instanties echter op zoek naar een nieuwe functionaliteit voor het kanaal, dat als een markant lint zes gemeenten verbindt op het scheidingsvlak tussen de Veluwe en de IJsselvallei.
Monnikenwerk
‘Geschiedenis van het Apeldoorns Kanaal’ belicht deze ‘koninklijke waterweg’ in 244 rijk geïllustreerde pagina’s. Auteur Rick Scholten, secretaris van de Stichting Apeldoorns Kanaal, heeft een waar monnikenwerk verricht: over vrijwel elke sluis en brug in het hele traject is in woord en beeld informatie opgenomen. Uiteraard komen ook de plaatsen die aan het kanaal liggen uitgebreid aan bod.
De eerste negen hoofdstukken van het boek behandelen de geschiedenis, de periode die vooraf gaan aan de kanalisatie van de Veluwe (1370-1820) tot en met de sluiting van het kanaal in 1972. Hoofdstuk 10 belicht de historie van twee beurtvaartbedrijven, waaronder dat van de Gebrs. De Jong in Heerde. In hoofdstuk 11 komen tal van ‘kanaalverhalen’ aan bod in de vorm van interviews, getuigenissen, dagboekfragmenten en gedichten van betrokkenen. Hoofdstuk 12 plaatst een serie bijzondere gebeurtenissen rond het kanaal voor het voetlicht. Daarna gaat het boek verder met de periode na de sluiting (1972-2001) en de ontwikkelingen rond het opnieuw bevaarbaar maken van het kanaal.
Van tafel geveegd
Hoofdstuk 14 is geen eenvoudige kost. Het schetst de ontwikkelingen rond het opnieuw bevaarbaar maken van het kanaal voor de recreatietoervaart en schepen van het varend erfgoed. Niet voor niets luidt de subtitel: ‘Een moeizaam bestuurlijk proces’. Dit hoofdstuk biedt puntsgewijs een soms onthutsend inzicht in de politieke besluitvorming en de vele bestuurders met wie de Stichting
Apeldoorns Kanaal steeds opnieuw te maken krijgt. Vele miljoenen euro’s zijn de afgelopen jaren geïnvesteerd in het opnieuw bevaarbaar maken van het kanaal, toen in de periode 2007 tot en met 2015 alle neuzen dezelfde kant op stonden. Maar zie: in 2015 treedt een nieuw provinciaal bestuur aan en eerder gemaakte afspraken worden eenvoudigweg van tafel geveegd. De moed zou je erbij in de schoenen zinken.
Hoop en vrees
Dat overkwam ook de auteur. “Het was niet gemakkelijk om na 2015 te worden heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees”, vertelt Scholten. De Stichting Apeldoorns Kanaal, opgericht in 1998, kiest voor een koers gericht op een volledig herstel van het kanaal in zijn oude luister, dat wil zeggen als vaarweg voor de recreatievaart en het varend erfgoed. “De Stichting wil een bijdrage leveren aan een toekomstgerichte en maatschappelijk verantwoorde nieuwe ontwikkeling van het Apeldoorns Kanaal en de omliggende gebiedsdelen. Een bevaarbaar kanaal dient daarbij als katalysator. Bevaarbaarheid betekent echter ook, dat rekening wordt gehouden met de belangen van natuur en milieu”, aldus de sluiswachterszoon.
Hoorn
“Ik ben in 1941 geboren in het buurtschap Hoorn bij Heerde, aan het Apeldoorns Kanaal”, vertelt Scholten wiens opa en vader respectievelijk brugwachter en brugpachter waren aan de Oost-Indische brug over het Apeldoornsch Kanaal in het buurtschap Hoorn bij Heerde. Opa Scholten woonde in een klein wit boerderijtje aan het kanaal. “Een brugpachter had geen vast dienstverband. Mijn vader was van beroep timmerman en dat betekende in de praktijk dat mijn moeder de brug draaide, terwijl mijn vader zijn beroep uitoefende. In 1943 werd mijn vader benoemd als sluiswachter in vaste dienst op de Hezenbergersluis in Hattem en verhuisden we naar het grote, in mijn ogen destijds indrukwekkende sluiswachtershuis daar.”
Berghuizer Papierfabriek
Na de oorlog, in de jaren ’50, was de jonge Rick veel op de sluis te vinden en hielp hij zijn vader vaak met het schutten van de talrijke schepen, waarvan er veel bestemd waren voor de Berghuizer Papierfabriek. “Ik herinner me dat het kanaalvak boven de sluis tot de fabriek vol lag met schepen die lagen te wachten om gelost te worden. Er werd vanuit Amsterdam veel cellulose verscheept, een grondstof voor de papierfabricage. In die jaren voeren ook nog talrijke beurtschepen van Apeldoorn op Amsterdam, Rotterdam, Zwolle en Kampen. Ik heb nog de turfschepen meegemaakt, die met een hoge deklast turf tot in de jaren ’50 het kanaal bevoeren. De schipper stond hoog op de deklast met een verlengde helmstok te sturen, terwijl een opduwertje achter het schip voor de voortstuwing zorgde.”
Vader Scholten maakte in de zomer lange dagen: van ‘s morgens 5 uur tot ‘s avonds 9 uur kon er geschut worden. En alles ging met de hand. Met de motordekschuit ‘Alba 6’ van schipper Gerrit Blom mocht Rick vaak meevaren naar de Bonenburgersluis in Heerde. “Als ik uit school kwam en de ‘Alba 6’ werd toevallig opgeschut, zette ik snel mijn fiets aan boord en mocht ik meevaren en zelfs sturen! Na het opschutten in de sluis in Heerde (circa 9 kilometer verderop) ging ik dan van boord en fietste langs het kanaal terug naar huis. Ik ben een kind van het kanaal.”
CV Rick Scholten
Rick Scholten wordt geboren in 1941 in het buurtschap Hoorn bij Heerde, aan het Apeldoorns Kanaal. Zijn opa en vader zijn respectievelijk brugwachter en brugpachter in dienst van Rijkswaterstaat. In 1943 benoemt RWS zijn vader tot sluiswachter van de Hezenbergersluis bij Hattem. Rick Scholten brengt daar tot midden jaren ’50 een groot deel van zijn jeugd door en beleeft het Apeldoorns Kanaal in al zijn facetten. Na de middelbare school studeert hij aan de Hogere Zeevaartschool in Amsterdam waar hij wordt opgeleid tot radio-officier. Van 1960 tot 1972 vaart hij in die functie op een groot aantal schepen van de Nederlandse koopvaardij in dienst van Radio-Holland.
In 1972 treedt hij in dienst van Defensie. Daarnaast wordt hij bestuurslid, later voorzitter, van de Werkgroep Waterrecreatie Rivierengebied Gelderland, een werkgroep van het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond. In die tijd wordt hij ook actief motorbootvaarder. In 1998 treedt hij aan als secretaris van de dat jaar opgerichte Stichting Apeldoorns Kanaal, die als doelstelling heeft het Apeldoorns Kanaal in zijn oude luister te herstellen. Gedurende een groot aantal jaren is hij tevens secretaris van WSV “De Mars” in Zutphen en consul recreatie en toerisme (waterconsul) van de ANWB.